Zondag

“Moet ik het doen?, vraag ik aan mijn vrouw. “Nee, dit kan jij niet”, roept ze vanaf de trap die ik moet vasthouden. De leiboompjes lopen een beetje uit en worden geknipt. Ik kijk naar boven en zie mij vrouw tegen een strakblauwe lucht. Lekker weer zeg! Ik krijg zin om een stukje te lopen, en dat heb ik niet zo snel. Als de teefjes (we hebben het hier over twee honden, lieve dames) met de roedelleider (mijn vrouw) naar  hun jachttraining zijn bewegen mijn reu en ik als twee oude mannen de straat uit richting iets wat later een parkje moet worden. 

We wonen nu bijna 3 jaar in deze wijk en die is nu bijna af. De laatste huizen zijn gebouwd en de wegen bijna klaar. Eindelijk. Het was toch twee jaar een soort nederzetting in een woestijn. En in de herfst een sompige toendra. Met de huizen komen ook de kinderen en met dit lekkere weer zijn die buiten.


Een paar kinderen spelen bovenop een berg zand. Ik hoor de tune van The A-team achter een bosje. "Ta-tada taaaah tata taaaah" zingen de jochies stoer als ze in camouflage uit de bosjes tevoorschijn komen. Mijn reu kijkt er naar, maar geeft de voorkeur aan een plas water en een modderbad. Er komt een sportvliegtuigje over. Het geluid doet me denken aan Hilversum. Als ik vroeger de vliegtuigjes voor het eerst hoorde wist ik dat de lente begon. Ik voel de zon op mijn gezicht. Ogen dicht. Lekker. We lopen het park i.o. uit en lopen de straat met veel jaren 30 woningen in.

Ik zie kinderen touwtje springen. Hun vaders zijn bezig met een schutting. Een meneer in de zestig is zijn auto van binnen aan het poetsen. Hij groet mij met een stralende lach. Zijn vrouw komt met thee naar buiten. Een mevrouw met kinderwagen komt de brug over.

Mijn reu loopt haar vrolijk tegemoet. “Lekker gezwommen, jongen?”, vraagt ze ‘m. “Ja”, kwispelt hij terug. De brug over, het bos in. Nou bos is wat veel. Een brede strook bomen met een pad. Even illegaal de hond los. Hij duikt het bos in op zoek naar die ene tak die de moeite waard is om mee naar huis te nemen. Ik loop door en kom een stelletje tegen van begin 20, schat ik. Hand in hand en dromen in hun ogen.  

Mijn reu heeft zijn keuze gemaakt en is bereid om op mijn fluitje te reageren. Tweemaal rechtsaf en langs het water op weer terug. We lopen nu langs de mooiste huizen van de buurt. In veel achtertuinen zijn werkzaamheden te zien. Er spelen kinderen op een trampoline. Sporters hollen voorbij. Mijn reu kijkt niet meer op, hij zit er doorheen. Linksaf. De brug over.

Links is een meneer bezig een tafeltje te schilderen. Rechts is Ruud Pet niet thuis. Anders zwaaien we altijd even. Er wordt voor zijn deur straatvoetbal gespeeld. Een automobilist wacht tot er een doelpunt valt. Verderop zijn de allerkleinsten aan het spelen in de speeltuin. Ouders maken een praatje.

Via het “Paadje van Pet” (zo noemen we een fietspad tussen huizen die loopt van ons huis naar het huis van Ruud Pet) kom ik weer in mijn eigen straat. Ik zie in de flats aan de kop van onze straat bijna ieder balkon zonnend bezet. De reu legt na enig aandringen de tak van zijn leven op de vorige vijftien naast de voordeur. “Het wordt tijd voor een open haard”, denk ik hardop. Geen reactie van mijn reu. Die wil nu naar binnen, zo vertelt zijn neus tegen de voordeur.  

De reu wenst nu water en wil op de bank. Ik doe de deur in de woonkamer open voor lekkere voorjaarslucht en ga even liggen op de bank. Mijn reu frommelt zich tegen mijn rug en gromt van genot. We vallen in slaap en worden in het donker wakker. De teefjes en de roedelleider melden zich en er moet gegeten worden. In een minuut of tien heb ik een pastadingetje op tafel. We kijken Extreme Home Makeover. Mijn reu ligt tevreden op de bank met zijn teefjes. Wat een heerlijke ongecompliceerde dag.

Politiek? Morgenavond weer.