Alle blogjes

Appelgebak van Chipriani

“Doet u mij maar een koffie met appelgebak, lekker” Ik schiet in de lach. Het is half twaalf. Ik zit met mijn maatje Mostapha op het terras van Chipriani op het Belfort in het Stadshart. We kletsen wat over politiek en intergratie. Bij ons aan tafel zat al een jongeman en een bekende van hem schuift aan en wil dus koffie met appelgebak. Vreemd? Wel een beetje, want het is half twaalf… ’s avonds.

Tja, die jeugd van tegenwoordig! De serveerster kijkt ‘m een beetje aan en vraagt of hij het meent. “Ja hoor! Koffie en appelgebak. Zo lekker hier. Doe maar alsjeblieft…”. Vincent heet onze gast en hij gaat ook de politiek in, vanochtend besloten. We worden echt enorm in de zeik genomen, denk ik, maar speel het spel serieus mee. “Nee hoor, mijn eigen partij!”. Eerder vertelde hij al dat ie 18 was en dus is hij stemgerechtigd.

“Als jij nou op Mostapha stemt, betaalt hij jouw appeltaart wel”, grap ik. “O, ja… mooi, zeg!”. Maar serieus nu. “Wat ga je regelen als je in de politiek komt?“, vraag ik ‘m . Nou , Vincent had laatst wat mot met 3 jongens en daar moest toch wat aan gebeuren. “Maar dat zit binnenin die jongens, dus dat wordt wel lastig.” En even later: “Die appelgebak is echt geweldig hier, heerlijk hoor!” zegt hij opgewekt.

“Wat is nou het meest frustrerende in de politiek, zeker als je een debat verliest of zo?” klinkt het tussen twee happen door. Nu heeft hij mij aan het denken gezet. Mostapha zegt iets over incasseren of zo, maar ik hoor het niet. Wat een rotvraag… “Het ergste”, zeg ik, “is als je mailtjes leest van mensen die echt diep in de shit zitten en dat je dan meestal niets kan doen, terwijl je zo dicht bij het vuur zit.”

Het antwoord bevalt Vincent. Het babbelt verder over hoe mooi Almere eigenlijk is. Lekker fietsen op aparte paden en dan die architectuur! Geweldig toch… Maar ik heb er ondertussen bijna de pest in. “Zo dicht op het vuur…", herhaalt het zich in mijn hoofd. Dat wordt een lange nacht wakker liggen, bedenk ik mij. “Doe mij ook maar een koffie”, antwoord ik de serveerster. “Ook met appelgebak, zeker?, grapt ze. Nee, ik heb even niets te vieren. De Vincenten van deze stad houden me wakker en ik hoop ook scherp.